zondag 15 februari 2009

Principes van de animatie (10-2-2009)



Je moet alles meenemen naar de beoordeling.

Productiefases
(hoe maak ik een animatie?)
- Idee of opdracht
- Het schrijven van een synopsis (dit is een korte beschrijving van wat je ongeveer zal laten zien). Het is belangrijk om een idee concreet te maken door het op te schrijven, zo ga je er anders naar kijken.
- Storyboard maken. (Montage en compositie) - bij animatie moet je de montage al verzonnen hebben, zodat je niet onnodig veel materiaal gaat maken dat je toch niet gebruikt.
-Modelsheets maken (ontwerp van de personages)- hierbij zijn de verhoudingen heel belangrijk, die moet je van te voren vaststellen.
-Geluid - Geluid is heel essentieel voor de animatie, deze draagt bij aan de sfeer.
- Artwork: Achtergronden/animatie/sets/tekeningen/poppen
- Opnames (zorgvuldig zijn, alles goed conroleren)
- Montage - bij animatie is dit eigenlijk gewoon shos achter elkaar zeten, want de eigenlijke montage zit al in het storyboard.
- Titels en postproductie

Storyboard
Een storyboard toont een verhaal in beelden. Er zijn twee soorten:
Presentatiestoryboard
- deze is voor het 'verkopen' van je werk
- Is gericht op de klant
- geeft een indruk van de film (laat niet beeld voor beeld zien wa er gebeurt)
- Deze is in kleur
Dit storyboard wordt gebruikt om opdrachtgevers te overtuigen, en niet strikt wat je gaat doen.

Werkstoryboard
- Inzicht in je werk (hoeveel shots, hoeveel achtergronden etc.)
- Voor je medewerkers en jezelf (moet dus wel duidelijk zijn voor anderen)
- Voor een goede planning
- Schetsmatig

Regels voor een werkstoryboard:
- Ieder shot in beeld. een shot is een ononderbroken opname.
- als het beeld verandert binnen één shot (bijvoorbeeld bij een pan of tilt) moet je dit tekenen in je storyboard
- Dramatische handelingen (handelingen die belangrijk zijn voor je film binnen één shot dienen ook apart getekend te worden)
- Hou de juiste beeldverhouding aan (4:3, 16:9, etc) Alle plaatjes in het storyboard zijn dus even groot en de kaders zijn hetzelfde
- Er is GEEN TEKST in beeld (uitleg schrijf je naast het kader)
- Een goed storyboard is LOSBLADIG (zodat je kan schuiven)
- Belangrijk om te tekenen zijn de vorm van de lichamen, de richting van de beweging, en de kijkrichting (teken dus een neus zodat je weet welke kant het personage opkijkt)
- Achtergrond (geef duidelijk het perspectief aan)
- Licht en donker, arceer in het storyboard om licht en donker (focuspunten) aan te geven

Wat is montage?

Film is de suggestie dat je naar de werkelijkheid kijkt (de visuele werkelijkheid). Cameravoering en montage bepalen de aandachtspunten van de kijker, ze geven dus aan waar de maker wil dat je blik naar uitgaat.

Montage is organisatie van ruimte en tijd binnen de film
Je ordent dus dingen op plaats en tijd.

Ordening in de ruimte- dit kan je doen door bijvoorbeeld iemand te filmen die ergens naar kijkt, en vervolgens hetgeen waarnaar hij/zij kijkt. Door handelingen aan elkaar te koppelen krijg je een lopend geheel.
Establishing shot- Afspraken over waar alles is. Je introduceert hiermee een ruimte, waarna je close-ups kan gebruiken, zodat de kijker weet waar alles is.

Tijd-
Door:
- continuïteit in shots
- Overgangen tussen shots en scenes
- Match action cutting- de beweging loopt door in het volgende shot
- Jump cutting - snel snijden

Overgangen tussen shots, scènes- benamingen
- Cut, Schnitt, harde overgang, hard cut
- Fade in, fade out, fade over, cross fade
- Wipe
- Parallel montage (twee dingen die op hetzelfde moment gebeuren, maar op een andere plek)
- Thematische montage (onderwerpen die met elkaar te maken hebben, bijvoorbeeld sfeerbeelden van een plek etc.)
- Flash back, Flash forward
- Split screen
- Establishing shot
- Insert (detail van iets in beeld tussendoor)
- Cut away ( een opvulshot tussendoor van iets wat eerder niet in beeld was, maar wel met het onderwerp te maken heeft)
- Two shot (twee mensen in beeld)
- Over shoulder (over de schouder van een personage, bijvoorbeeld bij een dialoog)
- Bird angle (van bovenaf- hoge horizon)
- Bug's view (kikvorsperspectief - lage horizon)
- Pan (horizontale beweging met de camera in het shot)
- Tilt (verticale beweging met de camera in het shot)
- Rijder
- Dolly in, Dolly out, tracking shot
- Zoom in, zoom out

SHOTBENAMINGEN





Montageritme

-Afwisseling van shots

-Camerabewegingen

-Handelingen in beeld

DO'S

Screen direction- bewegen en kijken, beweging en richting is belangrijk

Cue's - reden om te monteren en snijden, het moment waarop je snijdt

DONT'S

-springers
-over de as

Briefing voor de volgende les

Maak een storyboard volgens gegeven instructie, van onderstaand verhaal:

- Man komt thuis en ruikt sigaar
- Hij bevraagt zijn vrouw hierover, deze weet van niets
- Hij doorzoekt het huis, komt op het balkon en ziet zijn benedenbuurman op een balkon lager een sigaar roken
- Hij sommeert de man te stoppen, deze weigert
- Man stormt naar binnen, rukt de ijskast los
- Hij rent met de ijskast terug naar het balkon en gooit de ijskast op de benedenbuurman
- Beneden buurman sterft
- De man krijgt pijn in zijn borst en sterft zelf ook

Semiotiek les 1 (4-2-2009)

Melodrama en Film noir gaan we dit blok behandelen

Er zitten veel wetmatigheden in genres - deze slaan op narratieve verhalen en structuren. De bedoeling van een genrestudie is het extraheren van deze wetmatigheden en patronen.

Ook is de mise-en-scene erg belangrijk voor de genrefilm (hieraan kun je vaak zien met wat voor film je te maken hebt).

Er kunnen ook culturele varianten zijn in de genrefilm - de Amerikaanse film is vaak commercieler, de Europese cinema minder.

Verhalen worden vaak aangedreven door de verstoring van een rustsituatie. Deze rust wordt later vaak hersteld. Je kan vaak zien met wat voor genre je te maken hebt aan de hand van de manier waarop de rust wordt verstoord.

Western/Gangster/Detective
De verstoring gaat vaak gepaard met geweld (fysiek geweld) op gebied van de wet. Er ontstaat dan vaak chaos in de beschaving en de orde moet hersteld worden. De protagonisten zijn vaak handhavers van de wet (detectives, sherrifs, politie-agenten). Deze moeten de orde handhaven.

Horror
De verstoring van de rust ligt vaak bij een monster. Dit monster heeft een lichamelijk effect op de kijker (huiveren, angst, verbazing). Er is vaak ook fysiek geweld, alleen dan veroorzaak door het monster.
De spanning ligt vaak in de grens tussen mens en monster - dit kan worden bereikt door:
-de grens op te zoeken tussen mens en dier
-de grens opzoeken tussen mens en machine
-de grens opzoeken tussen mannelijk en vrouwelijk

Bij post-moderne horror wordt het monster vaak in de psyche van de mens gezocht. Er wordt gebruik gemaakt van onverklaarbare taferelen (bovennatuurlijke taferelen).


Musical en Melodrama
De verstoring van de rust ligt vaak in het verlangen (vaak in combinatie met liefde). Het verlangen kan een verstoring aanbrengen (bijvoorbeeld het kapotmaken van een familie o.i.d.)

Melodrama
Melodrama is een heel oud genre - het is terug te vinden in het theater, de Opera, literatuur.

Melodrama bloeide vooral op in de jaren '30 en '40 in de Hollywoodfilm. Dit kwam doordat Europese cineasten die beïnvloed waren door het theaer vluchtten naar Amerika vanwege de oorlog. Deze kwamen terecht in Hollywood.

In het genre Melodrama kan je sociale kritiek kwijt (in die tijd ook kritiek op de burgerlijke moraal) - dit was vaak kritiek op 'the American dream'.

Een voorbeeld hiervan is de film 'All that heaven allows'- dit gaat over een middelbare vrouw die een relatie wil met de tuinman, maar haar kinderen dwarsbomen dit.

In het Melodrama speelt de liefde vaak een rol. Dit kan liefde zijn tussen man-vrouw, man-man, moeder-kind (maternal drama), soms ook kind-dier.

Bodygenres - genres die een fysiek effect hebben op de kijker. Porno (opwinding), Komedie (lachen), Horror (angst)

Oorzaak/gevolg-logica- bijvoorbeeld bij:
De detective - hier ligt de nadruk op de oorzaak, die wordt van de kijker weerhouden en vaak aan het eind pas bekend gemaakt.
Melodrama- hierbij ligt de nadruk op het gevolg (hoe reageren de personages op bepaalde situaties?)

Principes van de animatie (3-2-2009)

Tex Avery - een beroemde animator met een hele eigen stijl


Wat is animatie?

Bij gewone film wordt de verandering in beweging real time afgespeeld, bij animatie niet. Officieel heb je voor 1 seconde film 24 beelden nodig, maar door de traagheid van het oog kun je ook werken met dubbels (12 beelden per seconde).

Animatie is mogelijk omda we zelf een deel van de beweging verzinnen tussen de overgang van het ene naar het andere beeld (het eerste beeld blijft nabranden op je netvlies, als daarna een tweede beeld volgt dat iets verschilt, maken de hersenen hier een overgang van).

Waar begin je?

Je begint met het maken van een kader.
Daarna zijn er 4 punten van belang:

Het pad- de beweging legt altijd een pad af, het is verstandig deze van te voren uit te denken
Tijd- Hoe lang duurt de beweging?
Dynamiek - Vertraagt/versnelt de beweging?
Vorm- Hoe verandert je onderwerp van vorm door de beweging?

Belangrijk is om bij het pad van de beweging het zwaartepunt van je onderwerp op het pad te plaatsen.

Animatiegeschiedenis les 1 (2-2-2009)

Volgorde van de behandelde onderwerpen:

Les 1- Ontstaan van de animatie
Les 2- Korte humoristische animaie
Les 3- Avant-garde en modernisme (abstracte animatie)
Les 4- Disney en de lange 'realistische' animatie
Les 5- Eelingen in vooroorlogs Europa
Les 6- De animatie-industrie in Nederland/ Reclamefilmpjes en de tweede wereldoorlog
Les 8- Tentamen

Het ontstaan van de animatie

19e eeuw - De industriële revolutie (dezelfde periode als het ontstaan van de 'gewone' film)
Er was groei in de bevolking, welvaar, er was modernisering van technieken, en behoefte aan vermaak.

Er onstond massacommunicatie, doordat veel meer mensen geschoold waren en konden lezen. Ook hadden ze meer vrije tijd - er kwamen dus kranten en tijdschriften.

De strip - De strip bestond al heel lang ( al vanaf de 15e eeuw - de 'protostrip'), maar de 'moderne strip' zoals we die kennen ontstond in de 19e eeuw. Deze had een hele andere sructuur dan de voorgaande strips.

Oude strips (vanaf 1500)- Per gebeurtenis was er één plaatje, de thema's waren religie, moraal en politiek.

De moderne srip- Ontstaan in de 19e eeuw, ze komen in kranten en tijdschriften (dit is nieuw, voorheen waren ze meestal op een soort van posters). Ze zijn grappig en bedoeld voor entertainment- veel karikaturen etc.

Frankrijk was erg belangrijk voor de ontwikkeling van de strip. Eind 19e eeuw was de strip al een gevestigd medium, van economisch belang voor de kranten. De film moest toen nog worden uitgevonden.

De relatie tussen strip en film

De strip is niet de voorloper van de animatiefilm - animatie is geen verfilmde strip en de strip is geen storyboard.

-Striptekenaars werden vaak animatoren.
-Succesvolle strips werden vaak omgezet tot animaties, omdat de figuren uit strips al bekend waren.

Twee gelijktijdige ontwikkelingen:
Grote interesse bij het publiek voor nieuwe uitvindingen en ontdekkingen.
Combinatie van wetenschap en vermaak, er ontstonden visuele speeltjes (beweging in beeld).
Je ervaart beweging doordat beelden elkaar snel opvolgen.

1895- Eerste filmvoorstelling gebroeders Lumière.
De directe oorsprong van de animatie is te vinden in de wereld van

- Veaudeville
- Flipbooks
- de strip

Veaudeville
Veaudeville was de televisie van die tijd. Er waren allemaal kleine optredens achter elkaar (dit was heel populair).

Sneltekenen/Lightning sketches of 'Chalk talk' voorstellingen
Iemand tekent heel snel dingen en maakt daar weer andere dingen van (dit was grappig vermaak).
Deze voorstellingen zijn de laaste stap vóór de animatie. Men ging de chalk talk acts verfilmen, in combinatie met een animatie die vanuit het getekende beeld ontstond.

Belangrijke namen binnen de animatie

James Stuart Blackton (USA)

- Dit was een sneltekenaar uit het Veaudeville theater. In 1906 maakt hij 'The humorous phases of funny faces'

In 1907 maakte hij 'the haunted hotel'
Deze was bijzonder omdat hij een goede marketing had, en hij maakte gebruik van 'frame by frame exposure' - dit was een nieuwe techniek

Emile Cohl (Frankrijk)

- Hij maakte de allereerste compleet getekende animatie - Fantasmagoria

Winsor McCay (USA)

- Hij maakte Little Nemo in 1911 - in Little Nemo zie je al 'the making of' doordat je de tekenaar aan het werk ziet. Ze laten zien dat het film is - deze zelfreflectiviteit en zelfbewustheid is kenmerkend voor de animatiefilm

maandag 24 november 2008

Aantekeningen Semiotiek 10-11-2008

Casestudy Citizen Kane
Orson Welles makate dezefilm op zijn 25e (hij had veel talent op jonge leeftijd) - en de film was al een mythe voordat hij uitkwam

Deepfocus fotografie- De film heeft een diepteperspectief met 2 of meerdere lagen (bijvoorbeeld de moeder en voogd op de voorgrond terwijl je op de achtergrond het jongetje in de sneeuw ziet spelen) - De kijker kan verschillende acties onderscheiden en zelf beslissen waar hij naar kijkt (hij wordt niet door montage gedwongen een bepaalde actie te bekijken).

Belichting- De belichting doet denken aan de film noir - de aanzet hiervoor is aanwezig in Citizen Kane (de film wijkt af van de klassieke driepuntsbelichting) - hoge contrasten, aparte schaduwen


Vreeme camerahoeken- (Ook weer iets dat terugkomt in de film noir)

Originele verhaalstructuur- De film is gebaseerd op flashbacks en tegenstrijdige verhalen

Geluid- Op creatieve wijze is er gebruik gemaakt van de soundtrack (layered sound- voor die tijd revolutionair)

Citizen Kane was zijn tijd ver vooruit. De film was al controversieel voordat hij uit was, omdat hij een nauwelijks verhullende verwijzing bevatte naar het leven van William Randall Hearst (een beroemde krantenmagnaat uit die tijd).

De genres die een grote rol spelen in Citizen Kane zijn:
Detective/Reportergenre
- vanwege het onderzoek naar ht leven van Citizen Kane en wie/wat Rosebud is.
Biografie - Het gaat over het leven van Kane

Er worden verwachtingen gecreeërd in deze film, maar deze worden niet ingelost (erg afwijkend van het klassieke Hollywoodmodel)- er worden belangrijke biografische elementen overgeslagen. De psychologie van de man staat centraal (wijkt ook af van het klassieke model).

Breakdown Citizen Kane-
1- Xanadu
2- Projectieruimte (news on the march)
3- El Rancho nightclub
4- Bibliotheek Thatcher (1e flashback)
5- Bureau Bernstein (2e flashback)
6- Ziekenhuis - Leland (3e flashback)
7- El Rancho nightclub- Susan (4e flashback)
8- Xanadu- Raymond (5e flashback)

Je hebt twee verhaallijnen, namelijk:
- Het leven van Kane
- Het onderzoekvan Thompson

De informatie in de flashbacks is opgehangen aan een persoon die op dat moment belangrijk was in het leven van Kane.

De film wil het proces van zijn leven benadrukken, wie was deze man? Bepaalde informatie wordt hierbij alleen aan de toeschouwer verschaft (vooral in het begin en in het einde is er een soort alwetende vertelling)
In het begin is dit omdat je een soort 'verboden' plek betreed als kijker, en op het eind is dat omdat je er achter komt wat Rosebud betekent.

In de flashbacks weten we evenveel als Thompson (waarbij de getuigenissen vrij beperkt blijven) - Flashbacks zijn eigenlijk subjectief, maar geven hier een objectief beeld.

Een belangrijk motief is de glazen bol met sneeuw erin, die op drie belangrijke punten in de film terugkeert als Kane een moederfiguur verliest.

Aantekeningen Semiotiek 17-11-2008

Mise en scene - alles wat er voor de lens gebeurt (dus géén cinematografie, geen cameravoering)


1. setting
2. Kleding en make-up
3. Belichting
4. Gedrag van personages voor de camera

Het samenspel van deze elementen is wat men de mise en scene noemt, dit bepaalt de sfeer van de film die blijft hangen. De mise en scene wordt getoetst op realisme (is het geloofwaardig)- dit is zowel genregebonden als gebonden aan tijd en cultuur.

Setting
Je kan op locatie gaan draaien, maar je kan ook een setting creëren. Heel vaak hebben regisseurs een bepaalde handtekening op een locatie. Dit zijn auteurs. De auteurs drukken echt een stempel op alles wat zich in de film afspeelt. Deze mensen laten de stad of plek van de film vaak een hoofdrol spelen. Sommige films ontlenen duidelijk hun identiteit aan de mise-en-scene.

Een element dat heel belangrijk kan zijn in de setting is kleur (kleurcontrasten/kleurschakeringen). Kleuren laten vaak toe om weer te geven.

Functie die is weggelegd voor props (accesoires)- deze kunnen ook een narratieve functie vervullen. Ze kunnen zelfs een motief vervullen (iets wat vaak terug komt in een film en daardoor een narratieve functie hebben)- bijvoorbeeld de glazen bol uit Citizen Kane die in verband staat met verlies.

Kleding- kleding van het personage is heel belangrijk- het geeft aan wie zo iemand is. Door kleding ga je mensen typeren. Kleding of make-up kan een iconische waarde krijgen (kijk bijvoorbeeld naar Frankenstein, Graaf Dracula, Edward scissorhands). Kleding en make-up kan een belangrijke functie vervullen om te vertellen (Bijvoorbeeld te zien in de kleding in Thelma and Louise). Kleding en make-up kunnen vertellen wat er gebeurt met een personage ( hoe ze zich voelen, welke ontwikkeling ze doormaken).

Belichting- belichting is belangrijk omdat je daarmee de blik van de kijker door het beeld kan loodsen (je kan belangrijke delen uitlichten). Bij belichting kan je gebruik maken van:
- lichtintensiteit (contrastrijke belichting bijvoorbeeld in de film noir). - plaatsing van lichtbronnen (verandering in lichtinvallen) - Lichtbron (natuurlijk licht/kunstlicht/driepuntsbelichting)- Filters (kleurenfilters die een bepaald effect te bereiken)

Acteerspel - Visueel en auditief
Visueel is bijvoorbeeld de gelaatstrekken, lichaamstaal. Met auditief wordt bedoeld de stem (is de stem vervormd etc?) Ook met dit deel is het genregevoelig. Sommige genres (bodygenres - zoals Horror, Drama, Komedie - deze willen een direct lichamelijk effect hebben op de kijker) maken gebruik van uitvergroot acteerspel, omdat de impulsen voor de kijker sterker moeten zijn.

Het acteerspel heeft ook te maken met het camerastandpunt (bij een close-up moet er subtieler gespeeld worden dan bij een long distance shot).

Analyse 'The piano'

Setting:Op locatie (lijkt een eiland te zijn, met het strand en het moeras etc). De kleuren zijn grauw


Kostuums:Gebonden aan een tijdperk (maken duidelijk dat het in een bepaalde tijd afspeelt- negentiende eeuw - narratieve functie die duidelijk maakt dat ze uit die tijd komen, en dat ze niet van die plek komen) Kostuums hebben ook een narratieve functie omdat ze een contrast aanduiden tussen de vrouwelijke personages en het mannelijke personage (de vrouwen komen duidelijk niet van de locatie waar ze zich bevinden) - de man wel - Hij ziet er uit alsof hij in het moeras woont door zijn kleding en de grime (hij is smerig gemaakt met make-up) De kleding van de vrouwen zegt wat over hun afkomst (stads) en de status van deze vrouwen, ze dragen kleding van de rijke middenklasse van die tijd.

Belichting :De belichting lijkt natuurlijk, maar ik neem aan dat de belichting van het mannelijke personage in het blokhutje niet natuurlijk is (misschien gespiegeld, maar ik denk onnatuurlijk) De belichting buiten lijkt ook 'blauwer/koeler' dan in zijn blokhut.

Spel:
VisueelAuditief- verschil in accenten van de karaktersContrasten - Verschillen in afkomst van de personages - beschaafd versus onbeschaafd ( terug te zien in de kleding van de personages, in de accenten van de personages)Open en gesloten - Verschillen in openheid in het bos/moeras en op het strand. De shots in het bos zijn gesloten gefilmd, veel close-ups, ze zitten echt vast in de modder, het is allemaal dicht op elkaar. Op het strand is het allemaal veel wijder, de shots zijn veel opener en verder weg - het strand heeft een open karakter. Het open karakter van het strand wordt benadrukt doordat de vrouwelijke personages daar minder kleding aan hebben.

Communicatie- het vrouwelijke personage kan/wil niet praten - de man kan niet lezen er is moeite in de communicatie. Kleur- in het bos zijn er donkere, kille tinten - daarna op het strand zijn er bruinere tinten die warmte communiceren.

Props- de piano, de piano is een belangrijk element in dit stuk en symboliseert een fase in haar bevrijdingstraject. In Melo-drama worden de emoties vaak door de mise-en-scene gecommuniceerd in plaats van door dialoog. ( de mise-en-scene en de muziek vertelt bij dit genre erg veel)

maandag 17 november 2008

Filmgeschiedenis les 2

De vroege cinema -
Eerste jaren na 1896 - Eind 19e eeuw - entertainment boom (theater, strips etc. - alle vormen van vermaak bloeide op)

Film was in het begin vooral vermaak voor de lage klasse en middenklasse - Cinema of attractions. De Cinema of attractions ging vooral over het apparaat en de techniek, niet zo zeer het verhaal dat werd verteld met film als medium. Mensen waren zo onder de indruk van het bewegende beeld dat het als kermisattractie werd gebruikt.

Hale's tour - een treinwagon/treinsimulatie (echt een voorbeeld van film als kermisattractie)

Er is vaak geen verhaal, het draait alleen om de beelden. Het verhaal is ondergeschikt aan de techniek. Er zijn geen uitgewerkte personages. De film is heel exhibitionistisch (er is geen gesloten verhaalwereld, er word naar het publiek gericht actie ondernomen).
De vroege film is NIET gebaseerd op klassiek toneel (toneel was namelijk voor de hogere klasse en daarbij was er wel een verhaallijn en personages).

Je kon films toen bekijken in:
- varietetheater
- pretparken
- kermissen (tenten met films)

Wat werd er zoal vertoond?
- alledaagse onderwerpen
- nieuwsfeiten
- camera op een voertuig
- reisfilms (travelogue)

'Fictiefilms'
- trucs en grappen
- vaudeville acts (goochelaar en dansers)
- fantastische of feeërieke filmpjes

De eerste films aren erg kort en ze hadden nog geen montage.
Geluid- explicateur - deze man praatte de filmpjes aan elkaar, deed stemmetjes etc (hij was eigenlijk de ster van de voorstelling)
Er werden ook bijgeluiden gemaakt, en soms was er pianomuziek.

De films in die tijd werden vaak (80% van de tijd) met de hand ingekleurd. De films waren op nitraat en dat verging erg snel. De films zijn daarna overgezet op zwartwitfilm in de jaren '50, daar komt ook het houterige karakter vandaan van de films (dit is gebeurd bij het overzetten en restaureren van de films)

Georges Meliès (1861-1938) - Trucage filmpjes
1902 - a trip to the moon (hiermee werd hij bekend)
Melies gebruikte allerlei technieken (stopmotion, decors, films over elkaar heen)
Méliès werd geïmiteerd door veel tijdgenoten.

Ontwikkeling van de narratieve film - 1904-1917
Mensen wilden verhalen vertellen in de film. De overgang begint min of meer met de chase movie (achtervolgingen)- hierin zitten verbanden die duidelijk worden. Edwin S. Porter was erg belangrijk in de ontwikkeling van de verhalende film. Hij maakte 'the great train robbery' (dit is een goede overgangsfilm van cinema of attractions naar de verhalende film).

Het begin van de Hollywoodvertelwijze
- de nadruk ligt op causale verbanden (oorzaak-gevolg)
- de nadruk ligt op de personages

Continuïteitsediting - samenhang van tijd en plaats.

sneltoetsen FCP

Sneltoetsen voor Final Cut pro
J- spoelt achteruit, hoe vaker je drukt, hoe sneller hij spoelt

K- Als je K indrukt en dan de J of L gebruikt spoel je langzaam voor of achteruit (of per frame)

L - in normale snelheid afspelen, hoe vaker je drukt, hoe sneller hij vooruit spoelt

Pijltje schuin omhoog - home - je gaat hiermee naar het eerste frame

Pijltje schuin naar beneden - end - je gaat hiermee naar het laatste frame

I - Mark in

O - Mark out

Q - Toggle window

F9 - Insert - Je zet je stukje voor/achter de sequence zonder te overschrijven

F10 - overwrite - je plaatst je stukje in de timeline en het overschrijft een deel van de oude sequence waar je hem plaatst (als je hem achter de sequence zet overschrijf je niks, want daar staat nog niks)

Appeltje+R - Renderen

R - Rolltool - je gaat op een las staan en verplaatst de las zonder het eindpunt of duratie te veranderen.

Twee keer R - Ripple tool - hiermee kun je een shot inkorten of verlegen door de las te slepen.

+ , - met deze toetsen kun je per frame 'trimmen'

V - hiermee selecteer je een las - als je het begin of eind wil selecteren ga je 1 frame vóór of achter de las staan. Als je op de las zelf staat selecteert hij automatisch hetgeen erna staat

Pijltje omhoog - 1 las vooruit

Pijltje omlaag - 1 las achteruit

Appeltje+ Inzoomen

Appeltje - Uitzoomen

Appeltje J - Speed - hiermee kun je de snelheid instellen

S- Sliptool - de lengte van het shot blijft ongewijzigd, alleen verplaatst de tijd binnen het shot (door het slepen van de las met de muis, door punt en komma te gebruiken kun je wederom 1 frame voor of achteruit)

Twee maal S - Slidetool - Je verplaatst hiermee het shot op de tijdlijn

woensdag 29 oktober 2008

Aantekeningen Final Cut Pro 29-10-2008

-Elk shot in een film heeft betekenis.
-De montage begint al bij het scenario.
-Je moet alles inladen (omdat je jezelf anders beperkt in je keuze).

Offline/Online
Je leest alle banden in op een lage resolutie (veel compressie) - dan monteren. Je monteert in een soort van lage resolutie 'hulsjes' de lage resolutie gooi je dan weg, daarna laad je je shots in goede kwaliteit in (onlinen).

Kenmerken van offline monteren- kwaliteit is laag, je hebt geen dure harde schijf en dure montage nodig, je hebt weinig schijfruimte nodig.
Kenmerken van Online monteren - Hoge resolutie, veel schijfruimte nodig, vaak een dure harddisc nodig.

EDL - Editors Decision List - op deze lijst zet de Editor van te voren richtlijnen uit (schrijftook tijdcodes op etc)

TC - Time code - Tijd Code - De tijdcode wordt op deze manier genoteerd HH:MM:SS:FF (H- uren, M- minuten, S- seconden, F- Frames) de TC begint op 00:00:00:00 en kan maximaal tot 23:59:59:24 (waarbij 24 erg belangrijk is - als hier 29 staat heb je met NTSC te maken, 24 is de Europese standaard)

Film is non-lineaire montage - je kan elk willekeurig stukje overal tussen zetten wanneer je maar wil (door middel van knippen en plakken met lassen)

Video is lineair (je kan dus niet zomaar ergens iets tussen zetten, je moet van begin tot eind aan elkaar monteren) - je moet hierbij dus van te voren vaststellen in welke volgorde je iets wil hebben.

Het is erg belangrijk om al je projecten duidelijke namen te geven, zodat je het later allemaal makkelijker terug kan zoeken. Het is belangrijk om alles goed te structureren.

Op school werkt het het beste als je voor TV monteert, gebruik je PAL-DV.
PAL- Europees televisiesysteem
NTSC - Amerikaans televisiesysteem en Japans televisiesysteem

PAL - 720x576 pixels
Square/non-square pixels (in montage en AE zitten wel wat square pixels)
25 FPS (frames per seconde)

Het stroomnet bepaalt hoeveel frames er in één seconde gaan. In Amerika heb je te maken met 60 Hz - dus 60 frames in 2 seconden (29,97 fps), in Europa met 50 Hz (25 fps)

DV- lower field first (field dominance - even fields first)
Audio - 48 000 Hz of 48 kHz (op een cd is dit bijvoorbeeld 44,1 kHz)
In deze montage is geluid altijd 2-kanaals (als je mono hebt opgenomen moet je het gewoon in 2 kanalen hetzelfde zetten).

Stappen om succesvol te monteren:
- op school mag je altijd monteren. Je moet een mapje maken in de directory 'student' met je naam en de datum in de titel van het mapje. In dit mapje stop je alles wat je nodig hebt (orden dit goed). Dit is je scratchdisc.

- Stel voor je gaat monteren de lokatie van de scratchdisk goed in (FCP - System settings - stel hier de folder in, ook bij de cache dingen)

- Goede sequence settings instellen en altijd goed controleren of deze hetzelfde zijn als het formaat waarin je hebt gefilmd!!!! Altijd alles 720x576 doen

Altijd DV-PAL compressie aanzetten, dan kun je er realtime mee monteren.

Viewer- in de viewer bekijk je je ingeladen filmpjes
Timeline- hier kan je verschillende videolagen aanmaken
Je mag zo veel lagen maken als je wil, de bovenste zie je ( het werkt net als bij Photoshop)

Klassikale analyse semiotiek

Analyse 'what it feels like for a girl'- Guy Ritchie
Tegenstellingen - Jong en oud, Actief en passief, zwak en sterk, man en vrouw.
De mannen worden in deze clip de slachtoffers ( valt niet echt in het typische hollywoodmodel- meestal is er dan een mannelijke protagonist).
De protagonist is hier een vrouw, en ze overtreedt de wet (meer volgens het model van de roadmovie).
De hoofdpersonen zijn op zoek naar de vrijheid - schoppen tegen de wet/autoriteiten. Generatieverschil- De oude generatie vrouwen laat zich onderdrukken en laat zich wegstoppen in een tehuis. Madonna is de nieuwe generatie die niet over zich heen laat lopen en terugslaat. Zij zoekt de vrijheid.

De actielijn in deze clip is duidelijk, de emotionele plotline is dat Madonna en de oude dame paralellen vertonen en op den duur een band krijgen. De protagonisten sterven liever dan zich over te leveren aan de wet - ook dit is weer ontleend aan de roadmovie.

Aantekeningen semiotiek 27 oktober 2008

Aantekeningen semiotiek 27 oktober 2008
Semiotiek - het analyseren van taal, in deze lessen betreft het de beeldtaal (de constructie van het beeld). Er moet gedacht worden in termen van constructie van een tekst of beeldverhaal.

De basisprincipes:
- Verhalende structuur
- Vertelling
- Mise en scène

Wetten van het verhalende (narratieve) zijn wereldwijd bekend, er wordt al eeuwen over geschreven (hierbij is het interessant om Vladimir Propp te bestuderen).

Verschillen tussen de protagonist en de antagonist
Protagonist- de protagonist is de belangrijkste persoon in het verhaal. Binnen de term protagonist zijn er ook variaties ( de slachtofferheld/hulpverschaffende held)

Antagonist - degene die door de protagonist (vaak) moet worden overwonnen.Tegenstellingen spelen vaak een belangrijke rol - iets krijgt vaak betekenis door te contrasteren met wat anders. Binnen verschillende genres is er ook een verschil in de narratieve structuur.

Het klassieke Hollywoodmodel(Hierbij dient Citizen Kane gekeken te worden vóór les 3)

Verhalende structuur in de klassieke Hollywoodfilms hebben vaak 2 soorten narratieve 'plotlines'.

Actieplotline - In het begin is er vaak een rustfase - daarna komt er meestal een verstoring van deze rust /een probleem- en de protagonist moet dit probleem dan ongedaan maken/het evenwicht herstellen. Er is altijd een gesloten einde, en de eindsituatie is niet hetzelfde als de beginsituatie, vaak wordt er in de eindsituatie verwezen naar de beginsituatie om dit verschil aan te duiden.

Emotionele plotline- In de klassieke Hollywoodfilms is er vaak sprake van een Heteroseksuele romance, die dan bijna altijd uitmondt in het huwelijk. De protagonist (vaak een man) maakt een 'manwordingsproces' mee en groeit zo ook emotioneel op (dit past binnen het Oedipale traject).Vrouwen in dit soort films waren er vaak om deze emotionele plotline te ondersteunen (ze zijn dan vaak een love-interest of mysterie). In de jaren '20 tot ongeveer de jaren '50 zijn vrouwen eigenlijk nooit protagonist. Ze dienen in die tijd meer als visueel genot voor de kijker.

Narratieve structuur van de actiefilms

Plot of passion - Heeft paralellen met het Christusverhaal. Fases van de plot of passion:

Marginalisering - De held bevindt zich aan de marge van de samenleving - hij is van zijn voetstuk gevallen. De held wordt geboren uit verlies. Er is een crisis die als motief dient om in actie te treden.

Selectie- De held wordt door het lot uitverkoren (of door een hogere macht) om een missie te voltooien, en dan blijkt de held de meest geschikte persoon voor deze missie te zijn.

Opoffering- De held wordt in de volle actie geconfronteerd met het slachtofferschap. Vaak staat hij er dan alleen voor. Dit gaat vaak samen met masochistische taferelen en beproevingen - het martelaarschap.

Wraak/heropstanding - het lijden geeft de held een reden om terug te slaan. Hij wordt dan vaak even brutaal en sadistisch als zijn belagers (oog om oog, tand om tand). Uiteindelijk wordt de held weer in ere hersteld, zijn ego beleefd dan een heropstanding.

Begin blog

Hallo menschen van IMT1.
Dit is een blog (ja, nog een blog!) voor alle zaken buiten concept en productie.
Ik zal proberen hier al mijn aantekeningen etc. meteen op te zetten, zodat je die gewoon kan kopiëren mocht je het nodig hebben. Ik ga proberen dit zo up to date mogelijk te houden, maar ik kan niet beloven dat er nooit wat tussen komt. Ik hoop in ieder geval dat iedereen er wat aan heeft, en als iemand ideeën, opmerkingen of aanvullingen heeft, zijn die meer dan welkom. Je kan me altijd mailen op m'n KMTmailding (yvonne.brouwers@student-kmt.hku.nl) of op mijn gewone mail (chemie-@hotmail.com)

Dus bij deze....

Yvonne.